Rigging in de RAI (handboek rigging)
Documentnaam: |
Rigging in de RAI NL – versie 1.7 |
Artikel 1 - Inleiding
Artikel 2 - Rigging richtlijnen
Artikel 3 - Entrance C: Luifel
Artikel 4 - Holland Terrace
Artikel 5 - Holland Lounge
Artikel 6 - Entrance F
Artikel 7 - Park Foyer
Artikel 8 - Entrance K
Artikel 9 - Hal 1
Artikel 10 - Hal 2
Artikel 11 - Hal 3
Artikel 12 - Hal 4
Artikel 13 - Hal 5
Artikel 14 - Hal 6
Artikel 15 - Hal 7
Artikel 16 - Hal 8
Artikel 17 - Hal 9
Artikel 18 - Hal 10
Artikel 19 - Hal 11
Artikel 20 - Hal 12
Artikel 21 - Hal 13
Artikel 22 - Auditorium Lounge en Onyx Lounge
Artikel 23 - Upper Lounge en Emerald Lounge
Artikel 24 - Diamond Lounge
Artikel 25 - Europe Foyer 1 en 2
Artikel 26 - Room G 102
Artikel 27 - Room E 103 - E 108
Artikel 28 - Zaalplafond Auditorium
Artikel 29 - Toneeltoren Auditorium
Artikel 30 - Forum
Bijlage I - Eisen riggingplan
Bijlage II - RAI Live beperkingen Hal 8, 9, 10, 11 en 12
Bijlage III - Voorbeeld rigging plan
Bijlage IV - Voorbeeld van calculatie rigging plot
Artikel 1 - Inleiding
Deze richtlijn laat zien waar en onder welke voorwaarden men kan riggen in RAI Amsterdam. Voor elke locatie staat beschreven waar rigging mogelijk is en wat de maximale belasting is per ophangpunt, zowel voor verticale rigging (straight) als voor meersprongen (bridles).
Als u wilt riggen in ons complex dient de riggende partij 4 weken voor aanvang van een evenement of beurs een riggingplan te sturen naar de RAI Accountmanager van het betreffende evenement of beurs. Hoe het riggingplan er uit moet zien staat omschreven in dit document. Elk riggingplan wordt vervolgens beoordeeld op de criteria die in dit document staan vermeld. U ontvangt uiterlijk binnen 5 werkdagen een officiële reactie van de RAI, waarna eventuele aanpassingen gemaakt kunnen worden. 2 weken voor aanvang van het evenement of beurs moet er een definitieve versie overeengekomen zijn.
Hieronder ziet u een plattegrond van RAI Amsterdam (figuur 1). Elke hal, entreegebied en foyer heeft een eigen hoofdstuk, mits er rigging mogelijk is.
Figuur 1: Plattegrond RAI Amsterdam
Artikel 2 - Rigging richtlijnen
Over alle te nemen beslissingen geldt: veiligheid staat voorop!
Om te mogen riggen in de RAI moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Certificering bedrijf en personeel
- Rigging mag alleen worden aangenomen door VCA*, VCA** of Oshas 18001 of ISO 45001 gecertificeerde bedrijven.
- Elke aanwezige rigger moet in het bezit zijn van:
- een geldig VCA certificaat (VCA-B of VCA-VOL).
- aantoonbaar beschikken over een certificaat Elementaire Hijstechniek in de Entertainment Industrie, certificaat beursrigging of een variant hierop, zoals een National Rigging Certificate (UK), Arena Rigging Certificate van ETCP (USA), Rigstar Rigging certificate (USA), of een relevant VLPT rigging diploma (DUI).
- Indien gewerkt wordt met een hoogwerker moet de bestuurder in het bezit zijn van een hoogwerker certificaat. De rigger is verantwoordelijk voor het feit dat er geen derden in zijn werkgebied aanwezig zijn.
Iedereen die in een hoogwerker werkt, moet een fullbody veiligheidsharnas (EN361) dragen die met een veiligheidslijn (EN355) bevestigd is aan het ankerpunt in de werkbak. - Binnen het bereik van de hoogwerker zal een helm (EN397) worden gedragen door personen (grounders) die zich in de buurt bevinden.
- Elk uitvoerende riggende partij moet in het bezit zijn van een door de RAI goedgekeurd riggingplan. In bijlage I is omschreven hoe het riggingplan bij de RAI moet worden aangeleverd. Uw RAI Account Manager kan tevens een voorbeeld meesturen.
- Elk gebouwdeel omschreven in dit document heeft een bijbehorende AutoCad-tekening waarop de beschikbare ophangpunten zijn aangegeven.
- De maximaal toelaatbare belasting aangegeven in dit handboek mag niet overschreden worden.
- Voor meersprongen (bridles) moet de binnenhoek kleiner zijn dan 120 graden.
- De maximaal toelaatbare belasting voor meesprongen is gebaseerd op tweesprongen. Voor meersprongen geldt dat de krachtverdeling op alle aangrijplocaties duidelijk berekend moeten worden.
- Dynamische lasten zijn niet toegestaan zonder expliciete toestemming van een door de RAI gekozen constructeur, op kosten van de opdrachtgever/aannemer.
- De rigging mag uitsluitend volgens plan worden uitgevoerd, eventuele veranderingen moeten kortgesloten worden met manager Technische Dienst van RAI Amsterdam.
- In geval van sneeuw geldt voor sommige gebouwdelen een afwijkende maximaal toelaatbare belasting. De RAI is gemachtigd een reeds goedgekeurde belasting tot een aanvaardbaar gewicht te laten reduceren.
- De dakconstructie mag geenszins beschadigd worden.
- Vaste elementen in het dak (zoals lampenkappen, lamellen, verduisteringsmechanieken, afvoerbuizen) mogen niet geraakt worden tijdens het riggen.
- Er mag alleen ge-rigged worden met materialen die voorzien zijn van een CE markering. Voor partijen van buiten de EU geld dat de producten aantoonbaar moeten voldoen aan de ASME of gelijkwaardige richtlijn.
- De materialen moeten zijn voorzien van een WLL inscriptie of label.
- De maximaal toelaatbare belasting is 0,5 maal de (industriële) WLL.
- De materialen moeten minimaal één keer per jaar gekeurd zijn, het keuringsrapport moet op aanvraag binnen 24 uur verstrekt kunnen worden.
- De materialen moeten volgens instructies gebruikt worden.
Eisen riggingplan
Rigging in de praktijk
Materiaalgebruik
Let op: De RAI behoudt zich het recht voor te allen tijden de rigging naar beneden te halen of een reeds goedgekeurde belasting te laten reduceren (bijvoorbeeld bij sneeuwval). De riggende partij dient zich ervan bewust te zijn dat de RAI controleert of de hangpunten conform richtlijnen en riggingplan zijn gemaakt. Indien niet wordt voldaan aan de afspraken, beschikt de RAI over de bevoegdheid de rigging af te keuren. De RAI is in het geval van afkeuring niet aansprakelijk voor enigerlei schade (zoals financiële schade of imago schade).
Artikel 3 - Entrance C: Luifel
Figuur 2: Ophangpunten Entrance C luifel
Hoogte ophangpunten:
hoogte onderrand = 9,50 m
In Entrance C is onder de luifel verticale rigging toegestaan op de aangegeven locaties (zie figuur 2). Aan het 2 dimensionale vakwerk zijn 65 ophangpunten mogelijk.
Let op: De luifel is voorzien van een duivennet, welke niet beschadigd mag worden.
Let op: Vanaf windkracht 6 moet alle rigging aan de luifel naar beneden gehaald worden.
Verticale rigging (straight)
|
|
" |
Meersprongen (bridles)
|
Sneeuwval
|
Artikel 4 - Holland Terrace
Figuur 3: Ophangpunten Holland terras
Hoogte ophangpunten:
lage deel = 9,50 m
hoge deel = 6,00 m
In het Holland Terras is verticale rigging toegestaan aan de ogen in het plafond. In totaal zijn er 97 mogelijke ophangpunten (zie figuur 3).
Verticale rigging (straight)
|
|
" |
Meersprongen (bridles)
|
Sneeuwval
|
Artikel 5 - Holland Lounge
Figuur 4: Ophangpunten in Holland Lounge
In de Holland Lounge is verticale rigging toegestaan aan ogen in het plafond. In totaal zijn er 9 mogelijke ophangpunten. (zie figuur 4).
Verticale rigging (straight)
|
|
" |
Meersprongen (bridles)
|
Sneeuwval
|
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie:
Let op: |
Artikel 6 - Entrance F
Figuur 5: Ophangpunten Entrance F
Hoogte ophangpunten:
begane grond - hoogte = 9,50 m
1e verdieping - hoogte = 7,50 m
Entrance F bestaat uit een luifel en een ontvangsthal. Verticale rigging is mogelijk op de aangegeven locaties in figuur 5.
Aan de luifel is verticale rigging mogelijk aan de onderrand van het 2D- en 3D-vakwerk. In de ontvangsthal is verticale rigging toegestaan aan de dakliggers op minder dan 50 cm van het 2Dvakwerk.
Figuur 6: 3D model entreegebied F
Verticale rigging (straight)
|
|
" |
Meersprongen (bridles)
|
Sneeuwval
|
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie
Let op: |
Artikel 7 - Park Foyer
Figuur 7: Ophangpunten Park Foyer
Hoogte ophangpunten:
hoogte = 5,60 m
In de Park Foyer is verticale rigging ontvangsthal is verticale rigging toegestaan aan de dakliggers op minder dan 50 cm van het 2D-vakwerk.
Verticale rigging (straights)
|
|
" |
Meersprongen (bridles)
|
Sneeuwval
|
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie
Let op: |
Artikel 8 - Entrance K
Figuur 8: Aangrijplocaties Ingang K
Hoogte ophangpunten:
hoogte = 7,35 m
In Entrance K is verticale rigging toegestaan aan de ogen in het plafond. In totaal zijn er 69 mogelijke ophangpunten. Aan de groene punten zijn nog 5 additionele ophangpunten.
Verticale rigging (straight)
|
|
" |
Meersprongen (bridles)
|
Sneeuwval
|
Artikel 9 - Hal 1
Figuur 9: Ophangpunten in Hal 1
In Hal 1 is rigging toegestaan aan de drukgordingen (zie figuur 9). De drukgording verbindt 39 bogen met elkaar. Elke boog kan maximaal 8.000 kg rigginglast hebben. De last moet verdeeld worden volgens tabel 1. Bij maximale belasting zijn er 480 mogelijke ophangpunten.
Figuur 10: Drukgording dakconstructie Hal 1
Tabel 1: Maximale belasting en gewichtsverdeling Hal 1 * 1 / 2 / 3 / 4 | |||
Aan de staaf | Aan de knoop | Totaal gewicht per boogspant | |
Verticaal |
Max. 650 kg | Max. 650 kg | 8.000 kg |
Meersprongen (bridles) |
Max. 300 kg per bridles waarbij geldt: max. 300 kg verticale last per staaf |
Max. 650 kg per bridles waarbij geldt: max. 650 kg verticale last per knoop |
|
Sneeuwval (tussen 5 en 10 cm) |
Beperking totaal gewicht per boogspant |
Beperking totaal gewicht per boogspant |
4.000 kg |
Sneeuwval (meer dan 10 cm) |
Geen rigging mogelijk | Geen rigging mogelijk | 0 kg |
1 Een staaf is het deel van de drukgording tussen twee knoopverbindingen (zie figuur 11). 2 Een knoop is waar twee delen van de drukgording verbonden zijn met het boogspant (zie figuur 11). 3 De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten verdeeld worden. 4 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. |
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie
Met steel tegen knoopverbinding aan. |
|
Balkenklem tegen knoopverbinding aan. |
|
Let op: Langs de 1ste en 10e gording (boven de balkons) zijn alleen tweesprongen mogelijk, met een hoek tussen 91.6° en 120°. |
|
Let op: Ter bescherming van de automatische verduistering: |
Artikel 10 - Hal 2
Figuur 11: Ophangpunten in Hal 2
Hoogte ophangpunten:
hoogte = 7,35 m
In Hal 2 is verticale rigging toegestaan aan de knooppunten van de langsliggers. In totaal zijn er 131 mogelijke ophangpunten (zie figuur 11). De maximale toegestane belasting staat in tabel 2.
Figuur 12: Knooppunten in Hal 2
Tabel 2: Maximale belasting en gewichtsverdeling Hal 2 * 1 / 2 | ||
Aan de staaf | Aan de knoop | |
Verticaal |
13 kg | 300 kg |
Meersprongen (bridles) |
Niet toegestaan | Niet toegestaan |
Sneeuwval (tussen 5 cm) |
Geen Rigging mogelijk | Geen Rigging mogelijk |
1 Een staaf is de horizontale verbinding tussen twee knooppunten. 2 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. |
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie
De aanslag tussen diagonale en verticale staaf met jute (burlap) beschermen. |
Artikel 11 - Hal 3
Figuur 13: Ophangpunten in Hal 3
Hoogte ophangpunten:
hoge deel = 10,00 m
lage deel = 8,00 m
In Hal 3 is verticale rigging toegestaan aan de knooppunten van de langsliggers In totaal zijn er 132 mogelijke ophangpunten (zie figuur 13). De maximale toegestane belasting staat in tabel 3.
Figuur 14: Knooppunten in Hal 3
Tabel 3: Maximale belasting en gewichtsverdeling Hal 3 * 1 / 2 | ||
Aan de staaf | Aan de knoop | |
Verticaal |
13 kg | 300 kg |
Meersprongen (bridles) |
Niet toegestaan | Niet toegestaan |
Sneeuwval (tussen 5 cm) |
Geen Rigging mogelijk | Geen Rigging mogelijk |
1 Een staaf is de horizontale verbinding tussen twee knooppunten. 2 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. |
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie
De aanslag tussen diagonale en verticale staaf met jute (burlap) beschermen. |
|
Hangpunten in het lage deel van de hal. |
Artikel 12 - Hal 4
Figuur 15: Ophangpunten Amtrium begane grond
Hoogte ophangpunten:
hoogte = 4,95 m
Figuur 16: Ophangpunten Amtrium 1e verdieping
Hoogte ophangpunten:
hoogte = 4,00 m
In het Amtrium is verticale rigging toegestaan aan de ogen in het plafond. In totaal zijn er 69 mogelijke ophangpunten op de ground floor en 74 ophangpunten op de first floor (figuur 16).
Verticale rigging (straight)
|
|
" |
Meersprongen (bridles)
|
Sneeuwval
|
Ophangpunten
Artikel 13 - Hal 5
Figuur 17: Ophangpunten in Hal 5
Hoogte ophangpunten:
hoogte = 10,00 m
Hal 5 bestaat uit twee delen. De oudbouw (deel A) en de nieuw bouw (deel B). Beiden hebben afzonderlijke belastingen van het dak.
DEEL A & B
In Hal 5 deel A is verticale rigging toegestaan aan de knooppunten In totaal zijn er 484 mogelijke ophangpunten (zie figuur 17: Ophangpunten in Hal 5).
In hal 5 deel B verticale rigging toegestaan aan de knooppunten In totaal zijn er 140 mogelijke ophangpunten (zie figuur 17: Ophangpunten in Hal 5)
Figuur 18: Knooppunten in Hal 5
Tabel 4A: Maximale belasting en gewichtsverdeling Hal 5A * 1 / 2 / 3 | ||
Aan de staaf | Aan de knoop | |
Verticaal |
25 kg | 300 kg |
Meersprongen |
Niet toegestaan | Niet toegestaan |
Sneeuwval (meer dan 5 cm) |
Geen rigging mogelijk | Geen rigging mogelijk |
1 Een staaf is de horizontale verbinding tussen twee knooppunten. 2 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 3 Indien een hoge of lage knoop wordt gebruikt moet de belasting in de naastgelegen lage knoop evenredig verminderd worden. Twee knopen naast elkaar mogen opgeteld maximaal 300 Kg zijn. |
Tabel 4B: Maximale belasting en gewichtsverdeling Hal 5B * 1 / 2 / 3 | ||
Aan de staaf | Aan de knoop | |
Verticaal |
25 kg | 750 kg |
Meersprongen |
Niet toegestaan | Niet toegestaan |
Sneeuwval (meer dan 5 cm) |
Geen Rigging mogelijk | Geen Rigging mogelijk |
1 Een staaf is de horizontale verbinding tussen twee knooppunten. 2 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 3 Indien een hoge of lage knoop wordt gebruikt moet de belasting in de naastgelegen lage knoop evenredig verminderd worden. Twee knopen naast elkaar mogen opgeteld maximaal 300 Kg zijn. |
De aanslag tussen diagonale en verticale staaf met jute (burlap) beschermen. |
Artikel 14 - Hal 6
Figuur 19: Ophangpunten in Hal 6
In Hal 6 is rigging toegestaan aan de onder- en bovenrand van het driedimensionale vakwerk. Om Hal 6 maximaal te benutten is deze fictief opgedeeld in 4 'rigging vakken' (zie figuur 19). In ieder vak mag maximaal 12.500 kg hangen. Het gewicht is als volgt te verdelen:
Tabel 6: Gewichtsverdeling op de staven * 1 / 2 / 3 / 4 / 5 | |||
Totale rigginglast per vak |
tot 2.500 kg | 2.500 - 5.000 kg | 5.000 - 12.500 kg |
Verticaal (boven of onderrand |
Max. 300 kg per staaf | Max. 300 kg per staaf | Max. 250 kg per staaf |
Meersprongen (boven of onderrand) |
Max. 300 kg per bridles waarbij geldt: max. 150 kg verticale last per staaf |
Max. 250 kg per bridles waarbij geldt: max. 125 kg verticale last per staaf |
Max. 250 kg per bridles waarbij geldt: max. 125 kg verticale last per staaf |
Sneeuwval (meer dan 5 cm) |
Geen beperking | Geen beperking | Max. 150 kg per staaf Max. 150 kg per bridles waarbij geldt: max. 75 kg verticale last per staaf |
1 Een staaf is een deel van de onder of bovenrand tussen twee knooppunten. 2 De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per staaf verdeeld worden. 3 Om de lichtlijnen onder de staven mag niet gehangen worden (zie CAD-tekening RAI). 4 Als een staaf in de bovenrand en naastgelegen staaf in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze staven gehalveerd. 5 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. |
Tabel 7: Gewichtsverdeling op knopen * 1 / 2 / 3 / 4 | |||
Totale rigginglast per vak |
tot 2.500 kg | 2.500 - 5.000 kg | 5.000 - 12.500 kg |
Verticaal (boven of onderrand |
Max. 600 kg per knoop | Max. 500 kg per knoop | Max. 300 kg per knoop |
Meersprongen bridles (boven of onderrand) |
Max. 1.200 kg per bridles waarbij geldt: max. 600 kg verticale last per knoop |
Max. 1.000 kg per bridles waarbij geldt: max. 500 kg verticale last per knoop |
Max. 600 kg per bridles waarbij geldt: max. 300 kg verticale last per knoop |
Sneeuwval (meer dan 5 cm) |
Geen beperking |
Geen beperking |
Max. 150 kg per knoop Max. 300 kg per bridles waarbij geldt: max. 150 kg verticale last per knoop |
1 Om de lichtlijnen onder de knopen mag niet gehangen worden (zie CAD-tekening RAI). 2 Als een knoop in de bovenrand en naastgelegen knoop in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze knopen gehalveerd. 3 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 4 Voor het hangen aan de knopen gelden gebruiksregels (zie bijlage II). |
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen. Let op: |
|
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen. Let op: |
Artikel 15 - Hal 7
Figuur 20: Ophangpunten in Hal 7
Hoogte ophangpunten:
hoogte = 10,40 m
Let op:
In bovenstaande figuur zijn de onderrand en de knopen in de bovenrand van het driedimensionale vakwerk weergegeven.
In Hal 7 is rigging toegestaan aan de onder- en bovenrand van het driedimensionale vakwerk. Om Hal 7 maximaal te benutten is deze fictief opgedeeld in 16 'rigging vakken' (zie figuur 20). In ieder vak mag maximaal 25.000 kg hangen. Het gewicht is als volgt te verdelen:
Tabel 8: Gewichtsverdeling op de staven * 1 / 2 / 3 / 4 / 5 | |||
Totale rigginglast per vak |
tot 6.250 kg | 6.250 - 12.500 kg | 12.500 - 25.000 kg |
Verticaal (boven of onderrand |
Max. 300 kg per staaf | Max. 300 kg per staaf | Max. 250 kg per staaf |
Meersprongen (boven of onderrand) |
Max. 300 kg per bridles waarbij geldt: max. 150 kg verticale last per staaf |
Max. 250 kg per bridles waarbij geldt: max. 125 kg verticale last per staaf |
Max. 250 kg per bridles waarbij geldt: max. 125 kg verticale last per staaf |
Sneeuwval (meer dan 5 cm) |
Geen beperking | Geen beperking | Max. 150 kg per staaf Max. 150 kg per bridles waarbij geldt: max. 75 kg verticale last per staaf |
1 Een staaf is een deel van de onder of bovenrand tussen twee knooppunten. 2 De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per staaf verdeeld worden. 3 Om de lichtlijnen onder de staven mag niet gehangen worden (zie CAD-tekening RAI). 4 Als een staaf in de bovenrand en naastgelegen staaf in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze staven gehalveerd. 5 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. |
Tabel 9: Gewichtsverdeling op knopen * 1 / 2 / 3 / 4 | |||
Totale rigginglast per vak |
tot 6.250 kg | 6.250 - 12.500 kg | 12.500 - 25.000 kg |
Verticaal (boven of onderrand |
Max. 600 kg per knoop | Max. 500 kg per knoop | Max. 300 kg per knoop |
Meersprongen bridles (boven of onderrand) |
Max. 1.200 kg per bridles waarbij geldt: max. 600 kg verticale last per knoop |
Max. 1.000 kg per bridles waarbij geldt: max. 500 kg verticale last per knoop |
Max. 600 kg per bridles waarbij geldt: max. 300 kg verticale last per knoop |
Sneeuwval |
Geen beperking |
Geen beperking |
Max. 150 kg per knoop Max. 300 kg per bridles waarbij geldt: max. 150 kg verticale last per knoop |
1 Om de lichtlijnen onder de knopen mag niet gehangen worden (zie CAD-tekening RAI). 2 Als een knoop in de bovenrand en naastgelegen knoop in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze knopen gehalveerd. 3 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 4 Voor het hangen aan de knopen gelden gebruiksregels (zie bijlage II). |
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen. Let op: |
|
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen. Let op: |
Artikel 16 - Hal 8
Figuur 21:
Ophangpunten in Hal 8
In Hal 8 is rigging toegestaan aan de boven- en onderrand van het driedimensionale vakwerk. Om Hal 8 maximaal te benutten is deze fictief opgedeeld in 12 "rigging vakken" (zie figuur 21). Per vak mag er maximaal 22.500 kg hangen. De gewichten zijn als volgt te verdelen:
Tabel 10: Gewichtsverdeling op de staven * 1 / 2 / 3 / 4 / 5 / 6 | ||
Totale rigginglast per vak |
tot 10.000 kg | 10.000 - 22.500 kg |
Verticaal (boven of onderrand |
Max. 500 kg per staaf | Max. 500 kg per staaf |
Meersprongen (boven of onderrand) |
Max. 500 kg per bridles waarbij geldt: max. 250 kg verticale last per staaf |
Max. 400 kg per bridles waarbij geldt: max. 200 kg verticale last per staaf |
Sneeuwval (meer dan 5 cm) |
Max. 160 kg per staaf. Max. 250 kg per bridles, waarbij geldt: max. 125 kg verticale last per staaf |
Meer dan 10.000 kg per vak niet mogelijk, zie eisen onder 10.000 kg. |
1 Een staaf is een deel van de onder of bovenrand tussen twee knooppunten. 2 De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per staaf verdeeld worden. 3 Om de lichtlijnen onder de staven mag niet gehangen worden (zie CAD-tekening RAI). 4 Als een staaf in de bovenrand en naastgelegen staaf in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze staven gehalveerd. 5 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 6 Indien de RAI LIVE schermen in hun constructie hangen gelden beperkingen (zie bijlage II). |
Tabel 11: Gewichtsverdeling op knopen * 1 / 2 / 3 / 4 / 5 / 6 | |||
Totale rigginglast per vak |
tot 10.000 kg | 10.000 - 22.500 kg | |
Verticaal (boven of onderrand |
Max. 900 kg per knoop | Max. 900 kg per knoop | |
Meersprongen (boven of onderrand) |
Max. 1.800 kg per bridles waarbij geldt: max. 900 kg verticale last per knoop |
Max. 1.800 kg per bridles waarbij geldt: max. 900 kg verticale last per knoop |
|
Sneeuwval (meer dan 5 cm) |
Max. 450 kg per knoop Max. 900 kg per bridles, waarbij geldt: max. 450 kg verticale last per knoop. |
Meer dan 10.000 kg per vak niet mogelijk, zie eisen onder 10.000 kg |
|
1 De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per knoop verdeeld worden. 2 Als een knoop in de bovenrand en naastgelegen knoop in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze knopen gehalveerd. 3 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 4 Voor het hangen aan de knopen gelden gebruiksregels, zie "Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie" hieronder. 5 Indien de RAI LIVE schermen in hun constructie hangen gelden beperkingen (zie bijlage II). 6 Rigging aan de ogen onder de knopen is niet toegestaan |
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen. Let op: |
|
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen. |
|
Let op: |
Artikel 17 - Hal 9
Figuur 22: Ophangpunten in Hal 9 (MFP)
Hoogte ophangpunten:
hoogte hal = 5,70 m
hoogte Corridor = 4,40 m
In Hal 9 (MFP) is verticale rigging mogelijk aan ophangogen in het plafond. Er zijn in totaal 204 mogelijke ophangpunten. 180 ophangpunten bevinden zich op 5,7 meter hoogte (hal) en 24 ophangpunten bevinden zich op 4,4 meter hoogte (corridor).
Verticale rigging (straight)
|
|
" | Meersprongen (bridles)
|
Sneeuwval
|
Hangpunten
Artikel 18 - Hal 10
Figuur 23: Ophangpunten in Hal 10
Let op:
In bovenstaande figuur zijn de onderrand en de knopen in de bovenrand van het driedimensionale vakwerk weergegeven.
In Hal 10 is rigging toegestaan aan de boven- en onderrand van het driedimensionale vakwerk. Om Hal 10 maximaal te benutten is deze fictief opgedeeld in 4 'rigging vakken' (zie figuur 23). Per vak mag er maximaal 22.500 kg hangen. De gewichten zijn als volgt te verdelen:
Tabel 14: Gewichtsverdeling op de staven * 1 / 2 / 3 / 4 / 5 / 6 | ||
Totale rigginglast per vak |
tot 10.000 kg | 10.000 - 22.500 kg |
Verticaal (boven of onderrand |
Max. 500 kg per staaf | Max. 500 kg per staaf |
Meersprongen (boven of onderrand) |
Max. 500 kg per bridles waarbij geldt: max. 250 kg verticale last per staaf |
Max. 400 kg per bridles waarbij geldt: max. 200 kg verticale last per staaf |
Sneeuwval (meer dan 5 cm) |
Max. 160 kg per staaf. Max. 250 kg per bridles, waarbij geldt: max. 125 kg verticale last per staaf |
Meer dan 10.000 kg per vak niet mogelijk, zie eisen onder 10.000 kg. |
1 Een staaf is een deel van de onder of bovenrand tussen twee knooppunten. 2 De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per staaf verdeeld worden. 3 Om de lichtlijnen onder de staven mag niet gehangen worden (zie CAD-tekening RAI). 4 Als een staaf in de bovenrand en naastgelegen staaf in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze staven gehalveerd. 5 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 6 Indien de RAI LIVE schermen in hun constructie hangen gelden beperkingen (zie bijlage II). |
Tabel 15: Gewichtsverdeling op knopen * 1 / 2 / 3 / 4 / 5 / 6 | ||
Totale rigginglast per vak |
tot 10.000 kg | 10.000 - 22.500 kg |
Verticaal (boven of onderrand |
Max. 900 kg per knoop | Max. 900 kg per knoop |
Meersprongen (boven of onderrand) |
Max. 1.800 kg per bridles waarbij geldt: max. 900 kg verticale last per knoop |
Max. 1.800 kg per bridles waarbij geldt: max. 900 kg verticale last per knoop |
Sneeuwval (meer dan 5 cm) |
Max. 450 kg per knoop Max. 900 kg per bridles, waarbij geldt: max. 450 kg verticale last per knoop. |
Meer dan 10.000 kg per vak niet mogelijk, zie eisen onder 10.000 kg |
1 De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per knoop verdeeld worden. 2 Als een knoop in de bovenrand en naastgelegen knoop in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze knopen gehalveerd. 3 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 4 Voor het hangen aan de knopen gelden gebruiksregels, zie "Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie" hieronder. 5 Indien de RAI LIVE schermen in hun constructie hangen gelden beperkingen (zie bijlage II). 6 Rigging aan de ogen onder de knopen is niet toegestaan |
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen. Let op: |
|
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen. |
|
Let op: |
Artikel 19 - Hal 11
Figuur 24: Ophangpunten in Hal 11
Let op:
In bovenstaande figuur zijn de onderrand en de knopen in de bovenrand van het driedimensionale vakwerk weergegeven.
In Hal 11 is rigging toegestaan aan de boven- en onderrand van het driedimensionale vakwerk. Om Hal 11 maximaal te benutten is deze fictief opgedeeld in 4 'rigging vakken' (zie figuur 24). Per vak mag er maximaal 22.500 kg hangen. De gewichten zijn als volgt te verdelen:
Tabel 12: Gewichtsverdeling op de staven * 1 / 2 / 3 / 4 / 5 / 6 | ||
Totale rigginglast per vak |
tot 10.000 kg | 10.000 - 22.500 kg |
Verticaal (boven of onderrand |
Max. 500 kg per staaf | Max. 500 kg per staaf |
Meersprongen (boven of onderrand) |
Max. 500 kg per bridles waarbij geldt: max. 250 kg verticale last per staaf |
Max. 400 kg per bridles waarbij geldt: max. 200 kg verticale last per staaf |
Sneeuwval (meer dan 5 cm) |
Max. 160 kg per staaf. Max. 250 kg per bridles, waarbij geldt: max. 125 kg verticale last per staaf |
Meer dan 10.000 kg per vak niet mogelijk, zie eisen onder 10.000 kg. |
1 Een staaf is een deel van de onder of bovenrand tussen twee knooppunten. 2 De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per staaf verdeeld worden. 3 Om de lichtlijnen onder de staven mag niet gehangen worden (zie CAD-tekening RAI). 4 Als een staaf in de bovenrand en naastgelegen staaf in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze staven gehalveerd. 5 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 6 Indien de RAI LIVE schermen in hun constructie hangen gelden beperkingen (zie bijlage II). |
Tabel 13: Gewichtsverdeling op knopen * 1 / 2 / 3 / 4 / 5 / 6 | ||
Totale rigginglast per vak |
tot 10.000 kg | 10.000 - 22.500 kg |
Verticaal (boven of onderrand |
Max. 900 kg per knoop | Max. 900 kg per knoop |
Meersprongen (boven of onderrand) |
Max. 1.800 kg per bridles waarbij geldt: max. 900 kg verticale last per knoop |
Max. 1.800 kg per bridles waarbij geldt: max. 900 kg verticale last per knoop |
Sneeuwval (meer dan 5 cm) |
Max. 450 kg per knoop Max. 900 kg per bridles, waarbij geldt: max. 450 kg verticale last per knoop. |
Meer dan 10.000 kg per vak niet mogelijk, zie eisen onder 10.000 kg |
1 De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per knoop verdeeld worden. 2 Als een knoop in de bovenrand en naastgelegen knoop in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze knopen gehalveerd. 3 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 4 Voor het hangen aan de knopen gelden gebruiksregels, zie "Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie" hieronder. 5 Indien de RAI LIVE schermen in hun constructie hangen gelden beperkingen (zie bijlage II). 6 Rigging aan de ogen onder de knopen is niet toegestaan |
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen. Let op: |
|
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen. |
|
Let op: |
Artikel 20 - Hal 12
Figuur 25: Ophangpunten in Hal 12
Let op:
In bovenstaande figuur zijn de onderrand en de knopen in de bovenrand van het driedimensionale vakwerk weergegeven.
In Hal 12 is rigging toegestaan aan de boven- en onderrand van het driedimensionale vakwerk. Om Hal 12 maximaal te benutten is deze fictief opgedeeld in 4 'rigging vakken' (zie figuur 25). Per vak mag er maximaal 50.000 kg hangen. De gewichten zijn als volgt te verdelen:
Tabel 16: Gewichtsverdeling op de staven * 1 / 2 / 3 / 4 / 5 / 6 | ||
Totale rigginglast per vak |
tot 22.500 kg | 22.500 - 50.000 kg |
Verticaal (boven of onderrand |
Max. 500 kg per staaf | Max. 500 kg per staaf |
Meersprongen (boven of onderrand) |
Max. 500 kg per bridles waarbij geldt: max. 250 kg verticale last per staaf |
Max. 400 kg per bridles waarbij geldt: max. 200 kg verticale last per staaf |
Sneeuwval (meer dan 5 cm) |
Max. 160 kg per staaf. Max. 250 kg per bridles, waarbij geldt: max. 125 kg verticale last per staaf |
Meer dan 10.000 kg per vak niet mogelijk, zie eisen onder 10.000 kg. |
1 Een staaf is een deel van de onder of bovenrand tussen twee knooppunten. 2 De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per staaf verdeeld worden. 3 Om de lichtlijnen onder de staven mag niet gehangen worden (zie CAD-tekening RAI). 4 Als een staaf in de bovenrand en naastgelegen staaf in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze staven gehalveerd. 5 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 6 Indien de RAI LIVE schermen in hun constructie hangen gelden beperkingen (zie bijlage II). |
Tabel 17: Gewichtsverdeling op knopen * 1 / 2 / 3 / 4 / 5 / 6 | ||
Totale rigginglast per vak |
tot 22.500 kg | 22.500 - 50.000 kg |
Verticaal (boven of onderrand |
Max. 900 kg per knoop | Max. 900 kg per knoop |
Meersprongen (boven of onderrand) |
Max. 1.800 kg per bridles waarbij geldt: max. 900 kg verticale last per knoop |
Max. 1.800 kg per bridles waarbij geldt: max. 900 kg verticale last per knoop |
Sneeuwval (meer dan 5 cm) |
Max. 450 kg per knoop Max. 900 kg per bridles, waarbij geldt: max. 450 kg verticale last per knoop. |
Meer dan 10.000 kg per vak niet mogelijk, zie eisen onder 10.000 kg |
1 De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per knoop verdeeld worden. 2 Als een knoop in de bovenrand en naastgelegen knoop in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze knopen gehalveerd. 3 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 4 Voor het hangen aan de knopen gelden gebruiksregels, zie "Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie" hieronder. 5 Indien de RAI LIVE schermen in hun constructie hangen gelden beperkingen (zie bijlage II). 6 Rigging aan de ogen onder de knopen is niet toegestaan |
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen. Let op: |
|
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen. |
|
Let op: |
Artikel 21 - Hal 13
De verdikte lijnen geven rails weer.
In deze rails zijn op de aangegeven locaties hangpunten
te maken met speciaal ontwikkelde hijsmiddelen,
mits er geen afscheidingswand in de rails is geplaatst.
Deze zijn verkrijgbaar bij de afdeling Technical Service.
Figuur 26: Ophangpunten Elicium Ballroom
Hoogte ophangpunten:
hoogte rood = 6,80 m
hoogte groen = 6,80 m
hoogte blauw = 8,70
In de Ballroom van het Elicium is verticale rigging mogelijk aan ophangogen in het plafond. Er zijn in totaal 92 mogelijke ophangpunten. 62 ophangpunten bevinden zich op 6.80 meter hoogte (zie rode en groene stippen in figuur 26) en 30 ophangpunten bevinden zich op 8.70 meter hoogte (zie blauwe stippen in figuur 26).
Let op: In het dak loopt een rails (zie figuur 26). Op de aangegeven locaties (groene stippen) kunnen speciaal ontwikkelde ophangogen gemonteerd worden, mits er geen afscheidingswand in de rails is geplaatst. Deze ophangogen dienen aangevraagd te worden via de Account Manager van de RAI.
Verticale rigging (straight)
|
|
" | Meersprongen (bridles)
|
Sneeuwval
|
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie
Groene ophangpunten
Let op: De railogen dienen haaks op de rail geplaatst te worden. |
Rode ophangpunten
Blauwe ophangpunten
Artikel 22 - Auditorium Lounge en Onyx Lounge
Figuur 27: Ophangpunten Auditorium Lounge en Onyx Lounge
Hoogte ophangpunten:
hoogte = 3,74 m
Tussen ophangpunten
↔ = 7,50 m
↨ = 3,75 m
In de Auditorium Lounge en Onyx Lounge is verticale rigging toegestaan aan ogen in het plafond In totaal zijn er 34 mogelijke ophangpunten (zie figuur 27).
Verticale rigging (straight)
|
|
" | Meersprongen (bridles)
|
Sneeuwval
|
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie:
Let op: |
Artikel 23 - Upper Lounge en Emerald Lounge
Figuur 28: Ophangpunten Upper Lounge en Emerald Lounge
Hoogte ophangpunten:
hoogte = 3,74 m
In de Upper Lounge en Emerald Lounge is verticale rigging toegestaan aan ogen in het plafond. In totaal zijn er 16 mogelijke ophangpunten (zie figuur 28).
Verticale rigging (straight)
|
|
" | Meersprongen (bridles)
|
Sneeuwval
|
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie:
Let op: |
Artikel 24 - Diamond Lounge
Figuur 29: Ophangpunten Diamond Lounge
Hoogte ophangpunten:
hoogte = 3,50 m
In de Diamond Lounge is verticale rigging toegestaan aan ogen in het plafond. In totaal zijn er 24 ophangpunten in de Diamond Lounge (zie figuur 29).
Verticale rigging (straight)
|
|
" | Meersprongen (bridles)
|
Sneeuwval
|
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie:
Let op: |
Artikel 25 - Europe Foyer 1 en 2
Figuur 30: Ophangpunten Europe Foyer 1 en 2
Hoogte ophangpunten:
hoogte = 3,10 m
In Europa Foyer 1 en 2 is verticale rigging toegestaan aan ogen in het plafond In totaal zijn er 96 mogelijke ophangpunten (zie figuur 30). Het plaatsen van eigen hijsogen is niet toegestaan.
Verticale rigging (straight)
|
|
" | Meersprongen (bridles)
|
Sneeuwval
|
Artikel 26 - Room G102
Figuur 31: Ophangpunten G 102
In Room G102 zijn 21 ophangpunten. De ophangpunten zijn als volgt te gebruiken:
Verticale rigging (straight)
|
|
" | Meersprongen (bridles)
|
Sneeuwval
|
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie:
Let op: |
Artikel 27 - Room E103 - E108
Figuur 32: Ophangpunten E 103-E 108
In Room E103, E104, E105, E106, E107 en E108 is rigging mogelijk aan de ophangpunten. De ophangpunten zijn als volgt te gebruiken:
Verticale rigging (straight)
|
|
" | Meersprongen (bridles)
|
Sneeuwval
|
Ophangpunten
Artikel 28 - Zaalplafond Auditorium
Figuur 33: Ophangpunten Zaalplafond Auditorium
In totaal kan er in de grote zaal van het auditorium 27.500 kg gehangen worden. Er mag alleen gehangen worden aan de spantconstructies boven de doorvoergaten in het plafond (de aangegeven punten in de tekening).
Aandacht moet worden besteed bij het omhoog lopen van de takels dat deze het plafond niet raken (gipsplaat). Zorg dat de kettingen loodrecht naar beneden lopen bij het inhangen en hijsen.
Figuur 34: Rechte spanten
Figuur 35: Schuine spanten
Verticale rigging
|
|
" | Meersprongen(bridles)
|
Sneeuwval
|
Spant ter hoogte van congresrollen
Figuur 36: locatie van punten op spant 19
Figuur 37: zijaanzicht spant 19
Aan het spant boven het voortoneel (eerste zaalbrug) is verticale rigging toegestaan. De uiteinden van het spant (blauwe punten) zijn gereserveerd voor de Line array van de RAI. Indien de Line array niet is ingehangen is hier een punt van 1000 kg mogelijk.
Tussen de blauwe en rode hangpunten is rigging niet mogelijk. Tussen de rode hangpunten is rigging op de boven en onderregel mogelijk. De maximale belasting tussen twee hangpunten mag de belasting van een hangpunt niet overschrijden.
Verticale rigging
|
|
" | Meersprongen (bridles)
|
Sneeuwval
|
Artikel 29 - Toneeltoren Auditorium
Figuur 38: Trekkenplan
Dimensies:
breedte trek = 20,40 m
max. trekhoogte = 18,20 m
min. trekhoogte = 0,30 m
max. snelheid = 1,80 m/s
roede diameter = 50 mm
In figuur 38 zijn de trekken weergegeven. De trekkenwand wordt aangestuurd met een BBH computer. De installatie bestaat uit 50 trekken en 2 zijtrekken. De totale maximale belasting van de trekkenwand is 25.000 kg.
Verticale rigging trekken
|
Figuur 39: dakconstructie hoge spanten
Figuur 40: dakconstructie lage spanten
Dimensies:
hoogte hoge spant = 21,75 m
hoogte lage spant = 19,85 m
In figuur 39 en 40 is de dakconstructie van de toneeltoren weergegeven Het gewicht dat aan de dakconstructie kan hangen is voor een deel afhankelijk van de belasting in de trekken.
De maximale belasting van de toren is 34.000 kg. Hier gaat nog de sneeuwbelasting (9000 kg) en de gebruikte belasting in de trekken af.
In onderstaand diagram is per belastingniveau van de trekkenwand weergegeven wat er nog extra aan de dakconstructie gehangen mag worden.
Trekbelasting | 0 tot 50% 2 | 50 tot 75% 2 | 75 tot 100% 2 |
Maximale belasting per spant |
9.000 kg | 4.000 kg | 4.000 kg |
Spanten (per staaf) 1 | |||
Verticaal |
1.500 kg | 830 kg | 830 kg |
Meersprongen (onderrand) |
500 kg | 500 kg | 500 kg |
Meersprongen (bovenrand) |
300 kg | 300 kg | 300 kg |
Sneeuwval |
Geen beperking | Geen beperking | Geen rigging |
1 Een staaf is een deel van de onder of bovenrand tussen twee knooppunten. 2 Berekening maximale kapbelasting = 25.00 kg (gewicht in trekken) = maximaal toelaatbaar. |
De gordingen (tussen 2 knoop punten) | |||
Verticaal | Max. 750 kg 1 | ||
Meersprong | Max. 250 kg | ||
Sneeuwval | Geen beperking | ||
1 Let op: Indien er meersprongen worden gebruikt mag bij gelijktijdige verticale rigging de meersprong belasting niet worden overschrijden. |
De hoofdliggers (tussen 2 knoop punten) | |||
Verticaal | Max. 3.000 kg 1 | ||
Meersprong | Max. 600 kg | ||
Sneeuwval | Geen beperking | ||
1 Let op: Indien er meersprongen worden gebruikt mag bij gelijktijdige verticale rigging de meersprong belasting niet worden overschrijden. |
Spantconstructie
Artikel 30 - Forum
Figuur 41: Ophangpunten Forum zaal
In figuur 41 zijn de ophangpunten in het forum weergegeven. Naast deze ophangpunten zijn er nog 3 vrije trekken de gebruikt kunnen worden boven het podium waarvan de voorste een gedeelde trek is.
Verticale rigging hangpunten
| |
" | Verticale rigging trekken
|
" | Meersprongen (bridles)
|
Sneeuwval
|
Dak doorvoer en ophangpunt
Bijlage I: Eisen riggingplan
In onderstaande tabel is weergegeven hoe een riggingplan bij de RAI aangeleverd moet worden. Stuur het riggingplan naar de Accountmanager van RAI Amsterdam. Onvolledige rigging plannen worden niet beoordeeld en derhalve ook niet goedgekeurd. Op verzoek kan de RAI een voorbeeld verstrekken van een goed riggingplan.
Onderdeel riggingplan | Eisen per onderdeel | Door wie |
1. Hijspuntenplan (aanleveren in dwg en kopie in pdf) |
Ingetekend op CAD-tekening van RAI Amsterdam 1:
|
Verantwoordelijke rigging bedrijf |
2. Berekend gewicht van de lasten (aanleveren in de Excelsheet) |
Ingevuld in het rigging calculations format van RAI Amsterdam
|
Verantwoordelijke rigging bedrijf |
3. Berekening gewicht van de lasten met een bridles (aanleveren in de Excelsheet) |
Ingevuld in het rigging calculations format van RAI Amsterdam
|
Verantwoordelijke rigging bedrijf |
3. Totaal gewicht van meerdere hangpunten op een spant deel (aanleveren in de Excelsheet) |
Ingevuld in het rigging calculations format van RAI Amsterdam
|
Verantwoordelijke rigging bedrijf |
1 Elk gebouwdeel uit dit rigging handboek heeft een bijbehorende CAD-tekening waarin de mogelijke ophangpunten zijn aangegeven. |
Bijlage II: RAI Live beperkingen Hal 8, 9, 10, 11 en 12
In Hal 8, 9, 10, 11 en 12 hangt een constructie waaraan RAI LIVE informatie schermen opgetakeld kunnen worden. Indien de schermen in de constructie hangen, gelden de volgende rigging beperkingen:
Let op: Er gelden geen beperkingen als de schermen niet in de constructie hangen en de katrijbalk tussen 4 hangpunten is geplaatst (deze locatie is aangegeven met een zwarte pijl). |
Figuur 42: Gebied met rigging beperking rondom RAI LIVE constructie
Rigging in de RAI NL - Versie 1.7 - 2021