logo
Standtype en richtlijnen voor stands

Standtype & richtlijnen voor stands

Om standhouders op uniforme wijze te informeren over de stand richtlijnen, geeft deze bijlage een overzicht van de meest gebruikte standtype in het RAI Convention Centre en toegangsrichtlijnen om een stand toegangsvriendelijk te maken voor bezoekers met een beperking.

Standtype

  • Eilandstands

    Eilandstands zijn aan alle zijden begrensd door gangpaden. Het ontwerp moet zodanig zijn, dat het doorzicht door de expositie en het zicht op andere stands zo min mogelijk worden belemmerd. De maximale bouwhoogte bedraagt 275 cm, geen wanden plaatsen op de rooilijn. Verzoeken om ontheffing hiervan dienen gelijktijdig met het standontwerp te worden ingediend. Dergelijke stands kunnen worden voorzien van plafonds. Vrij hangende plafonds (uitsluitend verbonden met de dakconstructie van het gebouw) zijn toegestaan ná goedkeuring door de betreffende RAI afdeling en de aangewezen installateur van RAI, die de ophangdraden moet aanbrengen (zie Bijlage 3: Rigging in de RAI).

    In verband met een betere klimaatbeheersing in de zomer zijn alle tentoonstellingshallen van airconditioning voorzien. De gekoelde lucht wordt door zogenaamde jetflows (de ringen boven in de toevoerpijpen) hoog de hal ingeblazen en dwarrelt vervolgens verdeeld over het haloppervlak naar beneden. Dit kan tot gevolg hebben dat in stands, die voorzien zijn van een plafond, de koeling niet optimaal kan functioneren.

  • Open stands

    Open stands (zonder wanden) komen uitsluitend voor op bepaalde exposities (zie de betreffende deelnemingsvoorwaarden voor het Evenement).

  • Kopstands

    Kopstands liggen met drie zijden aan gangpaden; er dient een achterwand te worden geplaatst. Bouwhoogte incl. vlonders: 275 cm.

  • Hoekstands

    Hoekstands liggen met twee zijden aan gangpaden. Er dienen een achterwand en een zijwand te worden geplaatst. Bouwhoogte incl. vlonders: 275 cm.

  • Wandstands

    Wandstands liggen met één zijde aan een gangpad. Hier moeten een achterwand en zijwanden worden geplaatst. Bouwhoogte incl. vlonders: 275 cm.

  • Stands onder de balkons van Hal 1

    De wanden van stands onder de balkons naast de trappenhuizen mogen niet hoger zijn dan 275 cm, omdat zich daarboven ventilatieroosters bevinden. Wanneer de balkons in Hal 1 in gebruik zijn, moet ook de bovenkant van de standplafonds in deze hal op nette wijze worden afgewerkt.

  • Stands op de balkons

    De richtlijnen voor kop- resp. hoek- en wandstands gelden ook voor stands op de balkons in Hal 1. Om het zicht op de expositie te handhaven kunnen tegen de balustrades (hoogte 90 cm) geen (achter)wanden worden geplaatst, tenzij door de Huurder/Organisator van het Evenement anders aangegeven.

  • Stands in de passage en de Traverse naar Hal 8

    De wanden in de passage mogen niet hoger zijn dan 200 cm; de wanden in de traverse ten dele 275 cm en 245 cm (nadere informatie bij de afdeling Event Management via eventmanagement@rai.nl). Ter plaatse is geen water- of persluchtaansluiting in de stands leverbaar.

  • Twee-wanden stands

    Twee-wanden stands moeten worden voorzien van (uitsluitend) zijwanden. Bouwhoogte inclusief vlonders: 275cm.


Standrichtlijnen

Standrichtlijnen om de toegankelijkheid voor bezoekers met een handicap te verbeteren.

Standvloeren, welke hoger zijn dan 10 cm, zijn niet toegangsvriendelijk voor personen met een beperking. Om de toegankelijkheid voor minder-valide bezoekers (MIVA, personen met een beperking of een handicap), zoals in een rolstoel of met een rollator, slecht ter been en blinden of slechtzienden, tot een stand te verbeteren, zijn de volgende richtlijnen voor stand vloeren, gelijkvloers met een gangpad, opgesteld:

  • bij een verhoogde stand vloer is het gewenst, dat de buitenrand van de vloer in een contrasterende matte kleur is ten opzichte van het gangpad en een eventuele hellingbaan;
  • indien de hoogte van een stand vloer minder dan 5 cm bedraagt ten opzichte van het gangpad, volstaat voor een rolstoel of rollator een afgeschuinde rand van min. 1 m breed. De afgeschuinde rand dient een contrasterende matte kleur te hebben ten opzichte van de rest van de vloerranden;
  • bij een standvloer tot een hoogteverschil van 20 cm van het gangpad is voor MIVA-bezoekers een hellingbaan van minimaal 1m breed gewenst.
    • tot 10 cm hoog min. 1x1 m;
    • tot 20 cm hoog min. 1x2 m.
  • indien een standvloer een hoogte van 22 cm heeft, dan dienen alle hoofdtoegangslocaties van traptreden voorzien te zijn. Het is gewenst, dat de eerste en laatste afstap van een trap met een contrasterende lijn of contrasterende stippen gemarkeerd zijn (diameter ca. 50 mm);
  • een leuning of handrail bij een hellingbaan is niet noodzakelijk, wanneer de standvloer lager is dan 20cm ten opzichte van het gangpad. Indien een leuning wordt geplaatst, dan dient deze op een hoogte van 80 – 100 cm van de hellingbaan geplaatst te worden en de hoek van de hellingbaan te volgen. De leuning dient ergonomisch goed vast te houden zijn (rond of ovaal) en bij voorkeur een lichte matte contrasterende kleur te hebben t.o.v. een donkere achterwand. Het raileinde mag niet loshangend zijn en bij een éénzijdige leuning dient deze zich aan de muurzijde te bevinden;
  • de randen rondom een hellingbaan mogen geen scherpe kanten te bevatten, vloeraansluitingen moeten een vloeiende overgang hebben (geen hoge drempels) en bij een hellingbaan in een hoek van een stand moet een afrijbeveiliging (opstaande rand) van ca. 4 cm in lengterichting aangebracht zijn;
  • bij een vloerhoogteverschil meer dan 60 cm wordt een stand als podium gezien en geldt er een vergunningsplicht.

MTj/270818